Nachtelijke ontleding:
Tegenwoordig wordt er over de hype ‘webloggen’ heel wat afgezeurd. Nog geen half decenium geleden een obscuur fenomeen, heden ten dage opgehemeld als zijnde de nieuwe rebellie. En aangezien opgemerkt ook ineens gecatalogiseerd is, hieronder een door uw dienaar handgetypte en zonder links opgevoerde nachtelijke ontleding:
Er zijn de nieuwsloggers: zij die kritische commentaar brengen op actualiteit en alles becommentariëren, gekleurd volgens eigen overtuiging of juist heel onpartijdig, te vertrouwen naar eigen oordeel.
Er zijn de shockloggers: zij die uitdagen en dat soms bijzonder goed doen. Helaas provoceren ze alleen maar de goegemeente en heeft hun gestorm zelden werkelijke betekenis.
Er zijn de linkloggers: de meest onschuldigen van allemaal en de voortzetters van de waarlijke traditie der webloggers: zonder al teveel poespas doorlinken naar andere interessante pagina’s die het web te bieden heeft.
Er zijn de lifeloggers: zij verhalen over welke trui de lifelogger aandeed die ochtend en welke associaties die belevenis opriep toen hij in de rij aan de kassa van de supermarkt stond. Soms interessant, vaak heel saai.
Er zijn de egologgers: zij die er een erezaak van maken om hun statistieken naar boven te jagen en loggen volgens Googles Top Ten Searches. Zij zeggen voor het slapengaan tegen hun liefste: ‘schat, ik heb er weer zoveel gehad vandaag!’ Voorspelbaar en vrij leeg van inhoud.
Er zijn de sluikloggers: zij die niet de moed of de nodige kennis hebben om zelf een weblog te beginnen en daarom al hun wedervaren maar openbaren in comments her en der. Ook wel eens’koekoekloggers’ genoemd.
Er zijn de ontimeloggers: zij die ooit eens zo zot gemaakt zijn door een enthousiaste goedmenende weblogger om het ook eens te doen dat ze zich laten verleiden hebben tot het zich inschrijven bij een gratis webloghost en dan verliezen ze hun interesse na het posten van: ‘joepie, het lukt’
Er zijn de gelegenheidsloggers: zij zijn een verder geëvolueerd soort bloggers dan de ontimers. Als ze er eens aan denken en als ze een keer tijd hebben dan durven ze wel eens een postje doen nadat ze via het geautomatiseerde systeem hun vergeten paswoord hebben kunnen opvragen.
Er zijn de uitsloofloggers: zij menen iets te moeten bewijzen hetzij tegenover zichzelf hetzij tegenover de anderen en daarom van tijd tot tijd besluiten om heel heldhaftig vierentwintig uur hetzij een etmaal hetzij van kwart voor zonsondergang tot kwart voor zonsondergang achtereen te bloggen.
Er zijn de superloggers: zij die hun hart en ziel in het webloggen leggen en tot webloggoeroes gerekend worden. Vaak houden ze hun reputatie een jaar of twee hoog, en dan vinden ze een lief of krijgen ze een kleine of ambras met hun wederhelft of een andere job en dan is het sop de kool niet meer waard.
Er zijn de beloftevolle nieuwe loggers: zij durven in de soep die het webloggen geworden is nog van wal steken met vaak niets anders dan een gratis-service template en hun vinnige woorden. Zij hebben een gevaarlijke weg te gaan.
Er zijn de nononsense loggers: zij fucken loggen wat hen past, wanneer het hen lukt en hoe het hen uitkomt. Life, ego, super, sluik, shock, nieuws, whatever, aan hun reet zal het hen roesten.
Er zijn de opportunistische loggers: zij zijn vaak bekleeders van een publieke functie of doen (deden) iets in de sport of de media en houden een weblog omdat het in is maar laten hem door iemand anders onderhouden. Ze gebruiken de hype om de schijn te wekken ‘dichter bij het publiek’ te staan.
Ongetwijfeld zijn er nog een hoop andere categorieën te definiëren.
En wat te denken over de klassieke media die menen hun licht te moeten laten schijnen over het fenomeen weblog(ger)s. Van kant noch brug noch wal weten ze waarover ze het hebben (uitzonderingen te na gelaten) maar:’ of ge een paar vraagskes wilt beantwoorden als bekende weblogger via de telefoon voor Studio Brussel’ en dan moet ge gaan uitleggen wat een weblog is in negentig seconden terwijl nog voor de laatste lettergrepen van uw eigen url die ge wilt zeggen de intro van dat nummer dat ge mocht aanvragen maar waarvan ze u in uw oor fluisterden wat de titel moest zijn begint en dan zijn ze kwaad op u omdat ge nee zegt. Enfin. Uithollen doen ze de boel. Vraag hen, de reporters die hun publiek verlichting moeten verschaffen, of ze ‘Le Temps Perdu’ kennen en na de stilte aan de andere kant van de hoorn moogt hen beleefd verzoeken om eerst hun huiswerk te doen.
(In deze nachtelijke beschouwing werd geen enkel weblog of reporter apart geviseerd)
Blogt gelijk ge zijt
reacties (16)
Shit, bij welke hoor ik dan?
Pol, ge zijt de fotoblogger nog vergeten: zij die hun exhibitionistische trekjes tonen op het Web
Maar nog niet wijs genoeg om steeds proberen te verdrinken in een vloed van nietszeggende woorden en praal.
Denkt ge dat dit door te sturen valt naar all@studiobrussel.be??? Als ze daar tenminste een catch-all optie op de mailserver hebben…. enfin, haarscherp, messcherp, tot in de details juist; ik vind er geen woorden voor, of toch:
Polski, ge slaat de nagel op de BLOG…
Lucas
Ik durf te gokken dat dit al lang aan het broeden was en er dus eindelijk eens uit moest
Herinner je. ‘k Val lang geleden de bogwereld binnen ( als koekoek ), en toen zegde ik : zéér interessant fenomeen , schrijf er eens een boek over.Dat vond werkelijk niemand een goed idee.
Wel, de kladversie van de summary staat hierboven.
Een boek? Een papieren boek? Dat is zo 2003!
Waarom geen e – boek?
‘k Heb er trouwens zelf een geschreven.
Dank voor de frisse kijk op het fenomeen blogs na al die navelstaarderige artikels in de papieren pers.
Maar waarom wel een e-book als je al een log hebt wat gewoon een onge edit (e)book is, zeker bij Pollemans.
Wel, omdat een boek gaat over één onderwerp.In dit geval : het fenomeen blog.
Pol kan dat.Hij lijkt pretentieus, is eigenlijk veel te nederig.Un écrivain,qui s’ ignore, dus.
Hoezo gaat een boek over 1 onderwerp, sinds wanneer is dat?
Nu zit ik me suf te piekeren in welke categorie ik thuis hoor.
Doe dat niet, Pol.
Kijk :
1. Een boek moet zich tot één onderwerp – hoe oceanisch qua omvang het ook is – beperken.
2. Een e boek over blogs kan
- een ” reader” zijn : verschillende bijdragen, teksten van de ( beste ) bloggers). Dat is dan een collectief werk, met de initiatiefnemer als ” edotor”. Dat is – geloof ik – iets dat écht gelezen wordt: elke vogel zingt zoals hij / zij gebekt is, elke lezer vindt er wel wat in, en lezers genoeg : elke auteur maakt reclame ( P.R. = maaal zoveel als er auteurs zijn).
- iets individuelers/ moeilijkers is een e – boek ten gronde over blogs, geschreven door één iemand.
Wat doe je nou met koekoekloggers die alles in categorën indelen en regeltjes geil zijn? Is dat weeral een apart vakje? 8-DDD
Maar Chipo toch, ‘k ben inmiddels voldoende wijs om niet langer in termen van regeltjes te denken.
Blogs, dat is gewoon méér dan een toevallig fenomeen. Het is trouwens ook fenomenaal, vind ik.
Voor diegenen, die het geïnitieerd hebben , het ” dragen” , mag het géén last worden.
Je werpt de dracht gewoon – ietwat gestructureerd – in het vrije publiek.