…en zo gaat dat dan: je poes is dood en plots is er geen leven meer in huis. Geen zwarte schicht meer die langs je heen zapt als je de voordeur opendoet, geen gemiauw meer dat je veel te vroeg in de ochtend ontrukt uit Morpheus’ armen, geen zware massa meer die je schoot opeist des avonds, geen ruw gelik meer dat het vel van je neus afschuurt, geen diep keelgespin meer om mee in slaap te vallen…
Het doet raar aan om zijn etensbakje hier nog te zien, gevuld met fijne kattenbrokjes die niet meer opgegeten zullen worden. De nutteloos geworden klimpaal, de kattenbak, de kattenborstel, de onaangebroken zak met kattenzand, de doosjes met nat voer, de overbodig geworden medicijnen die hij de voorbije weken moest krijgen, de haren op de zetel, de kartonnen doos met brokken voor ‘de oudere kat’, het is hier nog allemaal. Alles rondom mij ademt uit: ‘Sneeuwbal Sneeuwbal Sneeuwbal Sneeuwbal, SNEEUWBAL!’. Het is alsof hij lekker ergens verstopt ligt te slapen en er straks weer zal zijn.
Dat is zo niet natuurlijk. Voorbije maandag heeft hij een dodelijke injectie gehad. Een overdosis verdovingsproduct. Hij lag op zijn rechterzijde en de naald ging tussen twee ribben door recht zijn hartje in. Na de injectie duurde het twee minuten. Eerst stopte hij met ademen en luttele seconden daarna kon de dierenarts met haar stethoscoop geen hartslagje meer vinden.
‘Hij is weg’ vertelde ze me zacht.
Dikke tranen spatten uiteen op de tafel waarop het lijkje van mijn maatje lag. Ik kon er niet aan doen. Soms mogen mannen huilen.
De dierenarts wikkelde zijn dooie lijfje in een handdoek. Ik kon nog net zijn kopje zien. Hij lag daar met zijn muiltje open en met zijn tongetje eruit en z’n oogjes zo glazig. Het leek me niet eerlijk. Fuck beest!
Even later heeft de arts hem weggebracht naar ergens achteraan in haar praktijk.
Ik weet dat het beestje oud en ziek was en dat het niet meer beter zou worden. Het is ‘goed’ geweest dat ik heb besloten om over te gaan tot euthanasie. (!!) Maar ik voel me zo schuldig. Ik heb bij zijn leven beslist over zijn leven (voor zover dat dat kan bij een kat), en nu bij zijn lijden over zijn doodsvonnis. Ik, en niemand anders heeft gekozen om hem van kant te laten maken. Dat maakt mij tot de moordenaar met voorbedachte rade van het maatje dat ik zo graag zag. En daar kan ik nu nog ff niet in het reine mee komen.
Ik huil weinig. Te weinig. Af en toe, als ik er tegen bezorgde en goedbedoelende kameraden over vertel, begint mijn onderlip te trillen maar kan ik mijn tranen nog net wegslikken. Dat zegt veel over mij maar niks over mijn verdriet. En het feit dat Sneeuwbal oud en kapot was en toch een goed leven heeft gehad en dat zijn euthanasie een nobel streven was omdat ge een beest toch niet moet laten afzien als het oud en ziek is en si en la en fucking blablabla troost me langs geen kanten.
Ik ben een lul die ondertussen 42 jaar oud is geworden, en die lul heeft tot kort nog nooit moeten beslissen over leven of dood. En alhoewel ik voor Sneeuwbal een snelle ‘aangename’ dood heb verkozen boven een verder miserabel leven vol pijn en afzien, voel ik mij vuil, laf en verraderlijk. Hij had thuis moeten sterven. Niet bij de dierenarts, niet op die klote glanzende aluminium tafel ver van zijn leefwereld. Niet zo.
En al kon het niet anders, al zat er niks anders op, ik probeer nu te leven met het feit dat ik hem naar zijn laatste oordeel heb gebracht.
Ik zou niks liever willen dat Sneeuwbal bij mij komt spoken. Ik zou niks liever hebben dat, wanneer ik ga slapen en opsta, daar de fucking Sneeuwbal is, een zwarte schim maar met dezelfde miauwkes, en met zijn typische geklauw, en met zijn gespin en zijn ruwe tongetje en zijn kopstoten en zijn gedap, om me te zeggen dat het OK is zo. Dat het niet anders kon lopen, omdat het kloteleven nu eenmaal een kloteleven is, en dat ik er goed aan heb gedaan om hem uit die uitzichtloze miserie te helpen.
Wie ben ik. Wat kon ik doen. Wat restte ons… ‘Sneeuwbal? Kom nog eens langs :)’
En morgen weer een dag, het zal wel wennen.
xxx Mriauw!
Vanmiddag is, na een lijdensweg van 4 weken, mijn maatje, mijn compagnon, mijn levensgezel Sneeuwbal de poes overleden. In amper een maand tijd was hij van een gezonde kater veranderd in een zieltogend hoopje ellende. De dierenarts houdt het op een agressieve vorm van kanker.
Bedankt Sneeuwbal, voor die 15 jaren samen. Ik hoop dat je, waar je nu ook bent, alle melk en sardientjes hebt die je je maar kunt wensen. Het zal stil zijn zonder jou.
Vandaag ben ik 42 geworden *pffft*. In het gebenedijde jaar 1970 werd ik ter aarde geworpen, en heb sindsdien alles overleeft. Maar verdomme, 42… Met wat chance zit ik in de helft, en ik heb het gevoel dat ik nog niks heb gedaan.
Misschien tijd om een Harley te kopen
Vandaag op de kop af blog ik 10 jaar op mijn eigen domeinnaam Hoera feest feest!
En dit was m’n eerst post.
Sindsdien zijn er 1994 posts en 6601 reacties gepasseerd.
De zwaarst becommentarieerde post is deze, gedaan op 27 februari 2005, met 138 reacties, and still counting.
De laatste tijd is het hier wat stilletjes geweest, maar dat bederft mijn (blog)pret vooralsnog niet. Zolang de goesting er maar blijft hoef ik niet persee -tig post per week te doen
Op naar de 20 jaar!
En alvast bedankt aan die zeven trouwe lezers die me nog steeds blijven volgen
Goh.
De laatste keer dat ik een blogpost deed, hingen de bladeren nog groen aan de bomen en was het nog een beetje terraskesweer. En toen gingen er twee maanden voorbij. Zomaar ineens. Woesj! Twee maanden zonder update, twee maanden zonder nieuwe blogpost. Ik denk niet dat ik ooit al zo’n groot gat heb gehad in de ahum, continuïteit van deze blog.
Ik voel me wel een beetje schuldig. Niet naar u toe beste lezer, en ook niet naar het beest, want daar heb ik een veel te grote kust-mijn-kloten mentaliteit voor. En dat is gerechtvaardigd, want het feit dat ik geen enkel teken van ongerustheid of bezorgdheid uwentwege of van het beest mocht ontwaren over deze lange blogstilte, toont aan dat u op zijn minst een beetje een het-kan-me-niet-schelen-of-hij-nog-blogt-of-niet mentaliteit hebt. En daar hebt u vanzelfsprekend gelijk in. Er zijn veel betere blogs te vinden daarbuiten.
Ik voel me schuldig omdat ik het gevoel heb dat ik mezelf tekort doe door zo weinig te posten. Ik heb deze blog bijna tien jaar (!), en door de boel hier te verwaarlozen heb ik het gevoel dat ik mezelf verwaarloos.
Ach.
Hoe komt het dan dat ik zo weinig post? Wel, ik schuif de zwarte piet door naar Twitter. Toen Twitter nog niet bestond en de dieren nog konden spreken, was een blogpost de enige manier om iets met de rest van de wereld te delen. Dus schreven we een blogpost. Helaas is het tegenwoordig zo gemakkelijk om iets op Twitter te smijten. Kort en soms krachtig. 140 karakters die een link en een beschrijving bevatten. In a blink of an eye. En daar wordt een mens lui en gezapig van. En dan blogt een mens amper nog. Allee, deze mens toch. Video Killed the Radiostar? In mijn geval is het eerder: Twitter Kills My Blogposts. En niet bij mij alleen. Bij een groot aantal blogs zie ik de kwantiteit naar beneden gaan. Over de kwaliteit ga ik het niet hebben, want er zijn er die zich geroepen voelen om te bloggen omwille van ‘hun publiek’ en dan liever een hoop drek afleveren dan even van hun blog af te blijven. En nee ik noem geen namen, want drek is voor iedereen verschillend. Misschien houdt u wel van drek.
Maar bloggen mag nooit een verplichting zijn. In die tien jaar dat ik al meedraai heb ik het genoeg gezien: bloggers die in paniek raken omdat ze eens een dagje niets posten en zichzelf dan verwilderd verwijten dat ze hun ‘publiek’ verwaarlozen. Dat soort bloggers schrijft dan twintig blogposts op voorhand om die dan, als ze twee weken op vakantie gaan, via een timerscriptje één voor één los te laten op hun publiek. Maar het publiek is een beest dat steeds meer wil. Het publiek eist. Het heeft dat recht. En de blogger begint te zweten. De blogger begint te kreunen onder de druk. De blogger breekt op den duur, de ene al wat later dan de andere. Beu.
En dan geeft de blogger het op. Het beest tevreden houden weegt niet langer op tegen de stress die het veroorzaakt en de opoffering die het eist. Want het beest is nooit voldaan en als je niet oplet word je er zelf door verzwolgen.
Ik voed het beest amper. Soms smijt ik het een brokje vreet toe en vaak vindt het beest dat niet eens lekker. Het beest laat mij dan ook meestal links liggen. Het beest heeft een van-die-klootzak-moet-ik-niet-teveel-verwachten mentaliteit en gaat zijn honger graag bij een ander stillen, iemand die het wel blijft voeden, of iemand die ermee om kan. Want in tegenstelling tot ondergetekende, zijn sommige bloggers ware beestmeesters.
Soit, de raad die een dinosaurus als ik kan geven, is dat bloggen een plezierige bedoening moet blijven. Als bloggen begint aan te voelen als een verplichting, dan heeft het beest je te pakken. Als het bloggen begint te slabakken, zoals in mijn geval, dan ben je van het beest vanaf, en van zodra je dat beseft, ben je vrij om te bloggen wanneer je wil en wat je wil en hoe je wil.
Maar twéé maanden niet bloggen? Da’s d’erover *grijns* beest of geen beest.
Oktober 2010 kent vijf vrijdagen, vijf zaterdagen en vijf zondagen.
Dat maakt in totaal 15 dagen weekend, tegen 16 werkdagen.
In een maand van 31 dagen is dat net iets minder dan de helft
Ik ben deze zomer veertig geworden. Ik overleef Christus al ettelijke jaren. Ik weet alleen niet of ik uiteindelijk beter af ben of niet dan De Gekruisigde, doch soit. Da’s kennis voor later.
Veertig is óud. Ik ben halverwege. Da’s een opdoffer. Maar hoor je mij zeuren? Zuchten wel. Klagen niet.
Mijn grootmoeder is wijs en levenslustig. Ze wees me terecht stevig terecht op mijn ‘verzuchting’. Toen zij veertig was danste ze nog ferm ‘den Charleston‘ zei ze. Dat kan ze nu niet meer. Zégt ze. Tegelijk verwelkomde ze mij met drie zoenen in de wereld van de grote mensen.
In januari wordt ze eenennegentig. Zij overleeft Christus al bijna drie keer.
Hoor je mij nog zuchten?